In 2001 maakte ik deel uit van de Commissie Andriessen. Het college van B&W van Amsterdam had deze commissie onder leiding van tweevoudig oud-minister en voormalig topman en hoogleraar Andriessen ingesteld om te onderzoeken of inbreng van de gemeente de aanleg van glasvezel zou kunnen versnellen. Ik was voor de commissie gevraagd omdat ik een bedrijfsmodel had verzonnen waarbinnen de overheid een rol zou kunnen spelen, vanuit het uitgangspunt dat alle infrastructuur onder de grond in publieke handen zou moeten zijn. Met mijn model zou het eigendom van de vezels niet hoeven te liggen bij de telecomoperator maar bij de overheid die de kale (onbelichte) vezels zou kunnen verhuren aan een operator. Het voordeel voor de operator is dat die alleen maar hoeft te investeren in de activatie van het netwerk en een veel lager kapitaalbeslag heeft dan de situatie waarin de operator de kabels in eigendom heeft. Niet voor niets waren KPN en de kabelbedrijven vroeger overheidsbedrijven. Het probleem met infrastructuur is namelijk dat je dat niet goed vraaggericht kan aanleggen. Het is verstandiger de straat maar in een keer helemaal open te gooien, dan de kabeltjes één voor één aan te leggen. Mijn model bood de mogelijkheid voor de overheid om te investeren zonder verantwoordelijkheid voor de exploitatie.

Nu, 10 jaar later, zijn er in vele gemeenten in Nederland op basis van mijn model initiatieven ontwikkeld om tot de aanleg van glasvezel op te komen. Toch is het succes mager. In plaatsen waar het tot de aanleg van glasvezel is gekomen is de penetratie laag: in Amsterdam heeft slechts 10% van de ‘homes passed’ een abonnement, elders is het niet veel beter. Ook het aantal woningen dat in principe gebruik kan maken van glasvezel is beperkt tot enkele honderdduizenden. De enigen die er wijzer van zijn geworden zijn de consultants die in opdracht van de vele wethouders en bestuurders ieder keer opnieuw het wiel hebben uitgevonden en weer een rapport over de grote maatschappelijke voordelen van de aanleg van glasvezel opleverden. Ook ik heb als consultant in de beginjaren van dit decennium goed verdiend met dergelijke trajecten. Behalve in Amsterdam ben ik actief geweest in Den Haag, Zoetermeer, Leiden, Dordrecht, Rotterdam en Delft. Ook werkte ik voor woningcorporaties als Vestia en Ymere die eveneens open stonden voor investeringen in glas- ipv vastgoed.

Na diverse mislukte pogingen om van rapport naar concreet project te komen, ben ik er op gegeven moment mee opgehouden. Het werd mij langzamerhand duidelijk dat bestuurders graag zeggen dat ze er mee bezig zijn, dwz ze laten een rapport opstellen, maar als ze zelf in actie moeten komen, door een stukje besluitvorming te forceren, geven ze vaak niet thuis. Voor beslissingen die lef vergen is onze polderdemocratie ongeschikt. Pas 5 jaar nadat wij als commissie ons rapport opleverden ging in Amsterdam de spa de grond in.

Ook partijen die er een stuk zakelijker instaan, met name woningcorporaties, heb ik echter afgeraden concreet in te stappen in een business case. Om de simpele reden dat ik van mening was dat ze hun geld beter (lees: met meer maatschappelijk rendement) konden investeren in hun traditionele business en op innovaties in de toepassingssfeer.

Daar had ik ook nog een andere reden voor, als commissie gingen we er 10 jaar geleden vanuit dat snelheden van meer dan 10 mbps glasvezel vergden. Al spoedig werd duidelijk dat wij de technisch mogelijkheden van koper onderschat hadden en inmiddels weten we dat deze snelheid zowel via koper van KPN als de kabelbedrijven en zelfs draadloos haalbaar is. Het is ook geen kip ei discussie, voor een gemiddeld huishouden biedt glasvezel behalve hogere kosten en een hoop aanleg gedoe weinig extra.

Wel is het zo dat de kabelbedrijven inmiddels een superieure infrastructuur hebben ten opzichte van KPN. Tegenwoordig slagen ze er ook steeds beter in om dit vertalen naar aantrekkelijke proposities. Prachtig voor de consument, maar steeds lastiger voor KPN. Dit is dan ook de enige partij die echt belang heeft bij overheidsbemoeienis. Niet de belastingbetaler. De grote winnaars van overheidsinvesteringen zijn de aandeelhouders van KPN. In plaats van overtollige kasgelden te investeren in te toekomst, wordt dit uitgekeerd aan de aandeelhouders. Over de afgelopen jaren meer dan een miljard op jaarbasis. Geld wat ook gebruikt had kunnen om een toekomstvaste infrastructuur aan te leggen.

Als ondernemer vind ik het begrijpelijk dat KPN de hand op de knip houdt. De business case is onzeker en zolang er een kans is dat een andere partij jouw investeringen voor zijn rekening neemt, wil je die natuurlijk niet ontmoedigen. Ik denk daarom dat de goedbedoelde lobby om de BV Nederland een stap verder te helpen een averechts effect heeft. In plaats van energie te steken in het overtuigen van wethouders en bestuurders was KPN dan gedwongen waar ze echt goed in zijn: efficient investeren in volume. Per saldo profiteert de kabelsector dus enorm van de glasvezel lobby. Buitengewoon effectieve manier om de concurrentie op achterstand te houden.

In het belang van de BV Nederland bepleit ik daarom het volgende:

Ten eerste zou er zo spoedig mogelijk een moratorium moeten komen op financiele betrokkenheid van lagere overheden bij verglazingsprojecten.

Ten tweede zou er voor nieuwe woningen een verplichting moeten komen om deze op basis van een toekomstvaste infrastructuur (lees glasvezel) te ontsluiten. Het is eigenlijk onvoorstelbaar maar nog steeds worden nieuwe huizen, standaard opgeleverd met ouderwetse ‘varkensneus’ telefoonaansluitingen. Terwijl er in de winkel geen telefoontoestel meer te krijgen is die daar zonder adapter op aangesloten kan worden. Met een gemiddelde productie van 60.000 woningen per jaar en 100% penetratie kan het misschien toch nog wat worden met die glasvezel. Kennelijk is een wettelijke verplichting de enige manier om de bouwsector tot innovatie aan te zetten.